sloper

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord sloper. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord sloper, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je sloper in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord sloper is hier. De definitie van het woord sloper zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansloper, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
BSA 1930 Sloper
  • slo·per
enkelvoud meervoud
naamwoord sloper slopers
verkleinwoord slopertje slopertjes

de sloperm

  1. (beroep) iemand die iets afbreekt
    • Ze haalt met instemming het onderzoek van gedragsbioloog Melvin Konner aan. „Alles waarvan Simone de Beauvoir nog dacht dat het in het nadeel van vrouwen uitpakte, keert hij om tot een voordeel, dat trof me. In alle culturen en overal op de wereld zijn vrouwen praktisch en zorgzaam, coöperatief en competitief. Ze kunnen hun ego opzij zetten en mensen aansturen zonder ze in de verdediging te jagen. Ze zijn eerder bouwers dan slopers. Oorlog, verkrachting, marteling, armoede, uitputting van openbare fondsen - het zou zomaar allemaal het resultaat kunnen zijn van mannelijke emoties die vrij baan hebben, niet genoeg worden beteugeld.” [1] 
  2. iemand die lood van gebouwen steelt
  3. een motorfiets waarvan de cilinder sterk naar voren helt
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Jannetje Koelewijn 23 februari 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be