snaak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord snaak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord snaak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je snaak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord snaak is hier. De definitie van het woord snaak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansnaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • snaak
  • Mogelijk van het Middelnederduitse snake, wat zowel "grappenmaker" als "adder" betekende (vgl. Engels snake). In de betekenis van ‘grappenmaker’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord snaak snaken
verkleinwoord snaakje snaakjes

de snaakm

  1. grappenmaker
    • Hij is een vrolijke snaak. 
  2. lachwekkend persoon
  3. jonge, vreemde snuiter, rare man
    • 't Is zoo, had de snaak nog eene goede pakkaadje bij zich; maar, och armen, een bundeltje! ik geloof, bij mijn' Patroon! dat het niets anders dan boeken zijn. Boeken! ik wilde toch wel eens weten, waar boeken nuttig voor waren; maar nu staat het vast, ondanks Stijntje en haar gekijf, ondanks Stijntje en haar gegrien, de vreemdeling zal mijne deur uit, en dat nog wel vóór den noen.’ Met dit heusche voornemen was het, dat de waard zijnen gast een zoo hoffelijk gelaat toonde. [4] 
68 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[5]