snoeverig

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord snoeverig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord snoeverig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je snoeverig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord snoeverig is hier. De definitie van het woord snoeverig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansnoeverig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • snoe·ve·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen snoeverig snoeveriger snoeverigst
verbogen snoeverige snoeverigere snoeverigste
partitief snoeverigs snoeverigers -

snoeverig [1]

  1. al te trots en zelfverzekerd
     Alleen al de manier waarop de VARA met het blad Kassa! de boer op gaat en de snoeverige wijze waarop de KRO de Nederlander het – inmiddels alweer gesneefde – blad Maria door de strot wilde duwen, heeft de ergernis in uitgeversland over de brutaliteit van de omroepen weer wakker geschud.[2]
     Toen hij in ‘Windsor hum’, over de snoeverige rol van de VS als waakhond van de wereld, plots een cynisch ‘everything’s fine’ in je gehoorgang katapulteerde, wist je weer dat hij niet over Janneke en Mieke zong[3]
68 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Hakmes boven Hilversum” (02/07/2010), HP de Tijd
  3. Bronlink Weblink bron
    Tom Zonderman
    “Protomartyr: Pratende paarden en bonsaiboompjes” (19/08/2018), De Standaard
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be