Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
sportmakker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
sportmakker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
sportmakker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
sportmakker is hier. De definitie van het woord
sportmakker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
sportmakker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de sportmakker m
- (sport) vriend waarmee men samen een sport beoefent
- ▸ Mulier Den Haag, 3 mei 1935 Hoe had Pim Mulier het gevonden als Jikke en Janna aan de wedstrijd hadden meegedaan? Het was overduidelijk dat hij - net als wedstrijdrijder Hermans - de prestaties van Janna zeer bewonderde, hij noemde haar zelfs zijn 'beste sportmakker'.[1]
- ▸ Van den Hoogenband zegt verder: 'Eurlings heeft het juiste profiel, gezien zijn politieke achtergrond en zijn werk bij een van de mooiste bedrijven van Nederland. Een achtergrond in de sport is voor deze functie maar een klein onderdeel. Bovendien ben ik bereid om hem van advies te voorzien en te helpen. Dat geldt ook voor mijn andere sportmakkers.'[2]
- ▸ De mindervaliden, in de leeftijd van 23 tot 66 jaar en met zware beperkingen, wordt in staat geacht met aangepast materiaal een grote prestatie te leveren. Niet alleen het parcours wordt een strijd, ook de hoogte van 3700 meter kan voor problemen zorgen. „Maar”, zegt De Rode over zijn sportmakkers, „het zijn allemaal goed getrainde mensen. Door die tocht te fietsen laat je zien dat mensen met een handicap prestaties kunnen leveren en dat is heel belangrijk.”[3]