statistiekbureau

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord statistiekbureau. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord statistiekbureau, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je statistiekbureau in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord statistiekbureau is hier. De definitie van het woord statistiekbureau zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstatistiekbureau, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • sta·tis·tiek·bu·reau
enkelvoud meervoud
naamwoord statistiekbureau statistiekbureaus
verkleinwoord

het statistiekbureauo

  1. instantie die statistieken bijhoudt
     De hoeveelheden enquêtes, vragenlijsten en formulieren die hij wel niet doornam, de hoeveelheid aanvraagformulieren die hij wel niet invulde. Mortaliteit, de ontwikkeling van de ziektecijfers, de vermogenssituatie van de medewerkers, de mate van hun burgerzin, in hoeverre ze deelnamen aan de verkiezingen, de niet te lenigen behoefte aan brandstof, voedsel, medicamenten — alles interesseerde het centrale statistiekbureau, op alles werd een antwoord verlangd.[1]
     Tanja Traag, hoofdsocioloog bij het CBS, ziet nog geen duidelijk afwijkend patroon in het aantal suïcides, maar de cijfers van het statistiekbureau zijn nog niet compleet. "Ik ben er iets voorzichtiger mee, want die aantallen fluctueren sowieso elk jaar." Ze vind het wel een signaal: "We weten dat met name jongvolwassenen geraakt worden door de coronamaatregelen, daarom monitoren wij het ook nauwgezet."[2]
  1. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 april 2022 Weblink bron “Onderzoek: 15 procent meer suïcides onder jongvolwassenen tot 30 jaar” (VR 14 JANUARI 2022), NOS