stoefen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord stoefen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord stoefen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je stoefen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord stoefen is hier. De definitie van het woord stoefen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstoefen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • stoe·fen

stoefen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stoefen
stoefte
gestoeft
zwak -t volledig
  1. pochen, opscheppen, snoeven, pralen
    • „En nóg een verschil: wij Belgen zijn minder fier op ons design. Hollanders stoefen meer. En met opscheppen en brutaal zijn geraak je verder. Kijk maar naar de nieuwe grote gebouwen hier. Die zijn meestal door architecten van buitenaf ontworpen.” (Arjen Ribbens NRC 3 oktober 2015) 
24 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be