stratificatie

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord stratificatie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord stratificatie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je stratificatie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord stratificatie is hier. De definitie van het woord stratificatie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanstratificatie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • stra·ti·fi·ca·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘laagvorming’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Franse stratification (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord stratificatie stratificaties
verkleinwoord

de stratificatiev [4]

  1. verdelen in lagen
    • Temperatuursgelaagdheid, die ontstaat in het water, zorgt dat de waterlagen onderling moeilijk mengen. Hoe groter het temperatuursverschil hoe slechter de menging. Deze stratificatie is goed te merken als je zomers buiten gaat zwemmen. Water is warm aan het oppervlak, maar zodra je duikt kom je in veel kouder water terecht.[5] 
    • Zo wordt sociale klasse een erfelijke verworvenheid. De kinderen van de hoog opgeleiden hebben het DNA dat leidt tot hoge CITO scores, een HBO/WO opleiding en een goede baan, en de kinderen van laag opgeleiden krijgen het VMBO-advies dat past bij hun aanleg. Die stratificatie wordt van generatie tot generatie sterker, want soort trouwt met soort en dus erven de kinderen in de onderklasse van beide ouders een laag IQ.[6] 
  2. verdelen in groepen en klassen
    • Raciale stratificatie in de koffiekamer. [7] 
    • Hoezo dus een algemene tegenstelling tussen hoog- en laagopgeleiden? Die wordt dus doorkruist door de twee belangrijkste andere vormen van stratificatie, de etnische en de genderongelijkheid.[8] 
77 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[9]