taalrubriek

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord taalrubriek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord taalrubriek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je taalrubriek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord taalrubriek is hier. De definitie van het woord taalrubriek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantaalrubriek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • taal·ru·briek
enkelvoud meervoud
naamwoord taalrubriek taalrubrieken
verkleinwoord taalrubriekje taalrubriekjes

de taalrubriekv / m

  1. een vast onderdeel in een krant of tijdschrift waarin men taalkwesties behandelt
     Bij het Jesse-bashen, noteert Ton den Boom in zijn taalrubriek in Trouw, vielen nogal wat woorden uit het zelfde woordveld: 'gedraai', 'zwalkend optreden', 'onverwachte wending', 'draai', 'gezwabber'. Klaver werd, kortom, wispelturig gevonden. En: 'Wie wispelturig heet te zijn, is niet geschikt als bedrijfspoedel van Rutte.'[1]
     Voor de binnenlandse markt verzorgt zij een taalrubriek in nrc.next, en haar verzamelde overpeinzingen zijn nu gebundeld in Taal is zeg maar echt mijn ding.[2]
  1. Bronlink Weblink bron
    Marjolijn de Cocq
    “Zit de Jessias straks met zijn lekkere kontje in de Kamer” (16 juni 2017), Het Parool
  2. Bronlink Weblink bron “Drie zingende uitgevers” (08/05/2009), HP de Tijd