taan

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord taan. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord taan, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je taan in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord taan is hier. De definitie van het woord taan zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantaan, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • taan
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontsmettende verfstof, aftreksel van eikenschors’ voor het eerst aangetroffen in 1456 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord taan -
verkleinwoord - -

de taanv / m

  1. bederfwerende bruingele verfstof, aftreksel van eikenschors
vervoeging van
tanen

taan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tanen
    • Ik taan. 
  2. gebiedende wijs van tanen
    • Taan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tanen
    • Taan je? 
43 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[4]