tantum

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tantum. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tantum, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tantum in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tantum is hier. De definitie van het woord tantum zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantantum, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • tan·tum
enkelvoud meervoud
naamwoord tantum tantums
verkleinwoord - -

het tantumo

  1. (verouderd) bepaalde hoeveelheid geld
    • Uit mededeeling van den getuige bleek dat Pincoffs en Kerdijk voor hun hoofd jaarlijks circa f 30000, plus het tantum van de "winst", op ongeveer f 10000 te schatten, genoten. [3]

naar de vorm, ook aan Latijn ontleend

71 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[4]


tantum

  1. slechts
  2. zoveel
  3. zozeer