temerig

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord temerig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord temerig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je temerig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord temerig is hier. De definitie van het woord temerig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantemerig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • te·me·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen temerig temeriger temerigst
verbogen temerige temerigere temerigste
partitief temerigs temerigers -

temerig [2]

  1. op een zeurende, zanikende, klagende wijze
     Hij zette Klaver weg als een arrogant joch en omdat- ie het er zelf naar gemaakt had, de GroenLinks-leider, moesten we Asscher gelijk geven. Elke seconde dat Klaver over tafel met die hand bleef zwaaien, vergezeld van een temerig 'meneer Asscher, meneer Asscher', elke seconde die dat langer duurde maakte hem meer een dreinend ventje.[3]
     „Als een beetje nasaal en krakerig. Ook wel een beetje temerig. Soms denk ik wel eens: Joh, schiet toch eens wat op.”[4]
39 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[5]
  1. temerig op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Wilders, de grote witte olifant” (26-02-2017), Tubantia
  4. Bronlink Weblink bron
    Ben Tramper
    “Uitgesproken Nederlander” (13-06-2008), Reformatorisch Dagblad
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be