Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
thuishulp. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
thuishulp, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
thuishulp in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
thuishulp is hier. De definitie van het woord
thuishulp zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
thuishulp, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de thuishulp v / m
- de zorg voor hulpbehoevenden op het gebied van dagelijkse verzorging en/ of huishoudelijk werk
- De thuishulp is goed geregeld in Nederland maar kan natuurlijk altijd beter.
- iemand die hulpbehoevenden helpt op het gebied van dagelijkse verzorging en/of huishoudelijk werk
- De thuishulp was heel vriendelijk voor de oude dame.
- „De chauffeur heeft mij tot in het gebouw gebracht. Ik had in de auto ook leuke gesprekken met hem, over zijn vrouw en over andere dagelijkse dingen. Bij het koor zingt ook mijn dochter Mirjam. Ik had die ochtend geen sokken aangekregen, ik had de thuishulp afgebeld. Mirjam heeft dus bij het koor mijn sokken aangetrokken. Je moet inventief en geduldig zijn op deze leeftijd.” [1]
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[2]
|