Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
thuis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
thuis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
thuis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
thuis is hier. De definitie van het woord
thuis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
thuis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het thuis o
- een plek waar iemand woont en zich veilig voelt
- Hier vindt zelfs deze zeldzame vlinder een thuis.
- ▸ ` Welke plek noemde jij thuis voordat je hier kwam?'
`De woestijn,' zei hij. 'Maar meneer Montebello heeft ervoor gezorgd dat ik de woestijn ben vergeten. Ik ben hem daar dankbaar voor.'[1]
- ▸ Thuis had ik een systeem in elkaar geknutseld met klittenband die de paraplu aan mijn rugzak bevestigde, waardoor ik mijn handen vrijhield voor mijn wandelstokken.[2]
Een gecompliceerde kwestie op een makkelijke en snelle manier proberen op te lossen (waarbij het resultaat vaak slechts een
schijnoplossing is)
Niet komen met een gepast antwoord of de juiste reactie
- • De verantwoordelijke ministers geven niet thuis.
Waar je ook bent, thuis voel je beter op je gemak
Je bent weinig thuis
- Van alle markten thuis zijn
Veel kunnen en handig zijn of veel weten
- Zijn trekken thuis krijgen
Door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek)
- Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens
Uiteindelijk is het thuis toch het beste toeven
1. een plek waar iemand woont en zich veilig voelt
thuis
- op de eigen stek
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|