thuistaal

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuistaal. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuistaal, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuistaal in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuistaal is hier. De definitie van het woord thuistaal zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuistaal, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • thuis·taal
enkelvoud meervoud
naamwoord thuistaal thuistalen
verkleinwoord thuistaaltje thuistaaltjes

de thuistaalv / m

  1. de taal die men thuis spreek
  2. de manier van spreken thuis.
    • In dagelijkse situatie volstaat Dagelijks Algemeen Taalgebruik dat is thuistaal. 
72 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be