Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
thuisblijver. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
thuisblijver, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
thuisblijver in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
thuisblijver is hier. De definitie van het woord
thuisblijver zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
thuisblijver, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de thuisblijver m
- iemand die niet op reis gaat terwijl anderen dat wel doen
- Een werk over Wunderkammers moet natuurlijk ook een Wunderkammer zijn, het mag wat bij elkaar geraapt zijn. Als het maar epateert. En dat doet deze verzorgd uitgegeven en prachtig geïllustreerde uitgave zeker. Ideaal voor de thuisblijver ook, want dat reizen kan knap vermoeiend zijn.
- Zeker in toeristische topgebieden zijn ze ook stevig aan het investeren in hun netwerken. Gabriel zal er wel scherp op toezien, zei ze, dat aanbieders niet de kosten van de vaste telefonie of andere thuisverbindingen verhogen. Ze wil niet dat thuisblijvers – zeker als dat gedwongen is door een laag inkomen – de prijs betalen voor wie wel op reis kan.
- iemand die thuis blijft terwijl anderen wel een actie buitenshuis ondernemen
- Toch lijkt d grote verrassing van de verkiezingen het forse verlies van de PVV als meest vocale anti-Europa partij te worden. In het binnenland, maar vooral ook in het buitenland, werd er rekening mee gehouden dat de partij van Wilders de grootste zou worden. Maar als de prognose uitkomt, eindigt de PVV als vierde partij van het land. Wilders wijt het tegenvallende resultaat aan de thuisblijvers. Bij een normale opkomst zou de PVV volgens hem wel de grootste zijn geworden.
1. iemand die in huis blijft of niet op reis gaat