thuisblijven

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuisblijven. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuisblijven, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuisblijven in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuisblijven is hier. De definitie van het woord thuisblijven zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuisblijven, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • thuis·blij·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
thuisblijven
bleef thuis
thuisgebleven
klasse 1 volledig

thuisblijven

  1. ergatief de eigen woning niet verlaten
    • We zijn gewoon lekker een avondje thuisgebleven. 
     Zij voelde zich niet helemaal lekker, dus we hebben besloten dat het beter is dat iedereen thuisblijft.[1]
     Iedereen op Curaçao moet thuisblijven. De regering raadde de inwoners van het eiland aan om te hamsteren. De vervroegde avondklok heeft volgens de DMO-voorzitter niet tot grote ongeregeldheden geleid onder winkelend publiek.[2]
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 juni 2022 Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be