Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
thuisblijven. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
thuisblijven, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
thuisblijven in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
thuisblijven is hier. De definitie van het woord
thuisblijven zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
thuisblijven, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
thuisblijven
- ergatief de eigen woning niet verlaten
- We zijn gewoon lekker een avondje thuisgebleven.
- ▸ Zij voelde zich niet helemaal lekker, dus we hebben besloten dat het beter is dat iedereen thuisblijft.[1]
- ▸ Iedereen op Curaçao moet thuisblijven. De regering raadde de inwoners van het eiland aan om te hamsteren. De vervroegde avondklok heeft volgens de DMO-voorzitter niet tot grote ongeregeldheden geleid onder winkelend publiek.[2]
1. de eigen woning niet verlaten
99 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[3]
|