thuisverpleging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuisverpleging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuisverpleging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuisverpleging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuisverpleging is hier. De definitie van het woord thuisverpleging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuisverpleging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • thuis·ver·ple·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord thuisverpleging thuisverplegingen
verkleinwoord

de thuisverplegingv

  1. verpleging en verzorging van een patiënt in de woning van de patiënt zelf
     Bij het zorgkantoor moeten patiënten vragen om door de AWBZ gefinancierde voorzieningen, zoals thuiszorg en thuisverpleging. Voor een scootmobiel, een traplift of taxivergoeding moet de patiënt naar de gemeente, want dergelijke hulpmiddelen worden betaald uit de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning).[1]
     Met deze opmars van het ziekenhuis verdween de thuisverpleging langzaam maar zeker uit beeld.[2]



  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2024 Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “'Te veel regels chronisch zieken'” (Vrijdag 27 mei 2011, 12:58), NOS
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504