thuiswinkel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuiswinkel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuiswinkel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuiswinkel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuiswinkel is hier. De definitie van het woord thuiswinkel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuiswinkel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • thuis·win·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord thuiswinkel thuiswinkels
verkleinwoord

de thuiswinkelm

  1. internetwinkel waar men vanuit huis inkopen kan doen
     Aanbieders van producten en diensten op onlineplatformen en de onlineplatformen zelf kunnen voor het oplossen van onderlinge geschillen vanaf zondag gebruik maken van een onafhankelijke bemiddelingsdienst van Thuiswinkel.org. De belangenbehartiger van webwinkels haakt daarmee in op een verordening van het ministerie van Economische Zaken die dan ingaat.[1]
     Het belangrijkste testmoment is volgens Thuiswinkel rond het laatste weekend van november. Dat begint op vrijdag met Black Friday en wordt afgesloten met Cyber Monday. De twee verkoopdagen vallen namelijk vlak voor Sinterklaas.[2]


  1. Bronlink Weblink bron “Oplossen geschillen tussen onlineplatform en aanbieder versimpeld” (10-07-2020), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron
    Nando Kasteleijn
    “Webwinkels en bezorgers zetten zich schrap voor extra drukke feestdagen” (27/10/2020), NOS