thuiskomen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuiskomen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuiskomen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuiskomen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuiskomen is hier. De definitie van het woord thuiskomen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuiskomen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • thuis·ko·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
thuiskomen
kwam thuis
thuisgekomen
klasse 4 volledig

thuiskomen

  1. ergatief terugkeren in de eigen woning
    • Hij was nog maar net thuisgekomen toen hij het nieuws hoorde. 
     ‘Denk erom hè… Geen haast,’ riep hij me na terwijl ik naar de grensmuur liep om mijn hand op het koude ijzer te leggen en mezelf moed in te praten: ‘veilig thuiskomen’.[2]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. thuiskomen op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be