Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
thuishoren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
thuishoren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
thuishoren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
thuishoren is hier. De definitie van het woord
thuishoren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
thuishoren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
thuishoren
- behoren, deel uitmaken van een groep
- Hij was een echte familieman die thuishoort bij zijn vrouw en kinderen.
- waar iets of iemand eigenlijk behoort maar nu niet is
- Hij hoort thuis bij het gespuis.
- ▸ Kardashian droeg de originele jurk overigens alleen op de rode loper; eenmaal binnen trok de realityster een replica van de jurk aan. Toch kwam er vandaag kritiek vanuit de museumwereld: conservatoren wezen op de kwetsbaarheid van historische kledingstukken en vrezen dat Kardashian met haar keuze anderen aanspoort om ontwerpen te dragen die achter glas thuishoren.[1]
- ▸ Terwijl de steradvocaat een vuurwerk van verontwaardiging afstak tegen directeur Curtholmen voor de ongeëvenaarde brutaliteit om je eisen deels te baseren op laster en deels op morele regels die eerder thuishoorden in de negentiende eeuw dan in onze tijd, besefte Eric dat hij het helemaal eens was met bijna alles wat de tegenpartij beweerde.[2]
95 % |
van de Nederlanders;
|
95 % |
van de Vlamingen.[3]
|