thuiswerk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord thuiswerk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord thuiswerk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je thuiswerk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord thuiswerk is hier. De definitie van het woord thuiswerk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanthuiswerk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • thuis·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord thuiswerk -
verkleinwoord - -

het thuiswerko

  1. werk dat men thuis verricht
vervoeging van
thuiswerken

thuiswerk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuiswerken
    • ... dat ik thuiswerk. 
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]