timpaan
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord timpaan. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord timpaan, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je timpaan in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord timpaan is hier. De definitie van het woord timpaan zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantimpaan, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- tim·paan
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘fronton’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1913 [1] [2][3]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | timpaan | timpanen |
| verkleinwoord | - | - |
het timpaan o
- (bouwkunde) het driehoekige gevelveld tussen de kroonlijst en de schuin oplopende daklijsten van een gebouw
- Het woord timpaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "timpaan" herkend door:
| 61 % | van de Nederlanders; |
| 47 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "timpaan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ timpaan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
