toehoorder

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord toehoorder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord toehoorder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je toehoorder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord toehoorder is hier. De definitie van het woord toehoorder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantoehoorder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • toe·hoor·der
enkelvoud meervoud
naamwoord toehoorder toehoorders
verkleinwoord toehoordertje toehoordertjes

de toehoorderm

  1. (communicatie) iemand die luistert naar wat gezegd of gespeeld wordt maar niet actief meedoet
    • Hij was alleen maar als toehoorder bij de vergadering aanwezig, hij had geen spreekrecht en ook geen stemrecht. 
    • Er waren 700 toehoorders aanwezig tijdens het openluchtoptreden van de popmuzikant. 
  1. publiek, luisteraar
93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be