torenuil

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord torenuil. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord torenuil, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je torenuil in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord torenuil is hier. De definitie van het woord torenuil zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantorenuil, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
torenuil
  • to·ren·uil
enkelvoud meervoud
naamwoord torenuil torenuilen
verkleinwoord

de torenuilm

  1. Tyto alba op Wikispecies uil die in torens leeft
    • Hij zag de oude, grijze Schelde, van Antwerpen tot Rupelmonde, hij zag de bossen rood en geel van de herfst, hij zag rond de abdij en het kasteel het lemen dorp met rieten daken, hij zag reigers in de kreken staan dromen, valken vielen neer op bosduiven, de torenuilen werden wakker, maar hij zag geen ruiters of honden, hij hoorde geen jachthoorns en in het dorp was weinig of geen beweging. [2] 
    • De immer zuchtende kerkuil, torenuil, katuil of sluieruil heet in Groningen oranje uil en in Drenthe lijk uil, naar de langwerpige oogsluiers, wit met oranje. Daarom heet hij ook wel Strix flammea, (vlammend) de sluier heeft wat weg van een vuurtong, een vlam. Men kan de sluier ook met een hart vergelijken. [3] 
93 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]