tramhuisje

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tramhuisje. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tramhuisje, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tramhuisje in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tramhuisje is hier. De definitie van het woord tramhuisje zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantramhuisje, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • tram·huis·je
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord tramhuisje tramhuisjes

het tramhuisjeo dim. tant.

  1. (bouwkunde) (verkeer) wachtruimte bij een halte voor bovengronds personenvervoer via rails in de straat
     Er kwamen flitsende abonnementen- en mediacampagnes, flyeracties, direct mail, veel en opvallende posters op driehoeksborden en in tramhuisjes.[2]
     Het was al laat op die bewuste avond toen ik bij het eindpunt in het tramhuisje zat.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 juli 2021 Weblink bron
    Francine van der Wiel
    “Deskundig theatermarketeer met vlijmscherpe tong” (12 september 2015) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 juli 2021 Weblink bron
    Roel Visser
    “'Zelfs als een passagier onwel is, gaan sommigen kankeren'” (6 mei 2006) op nrc.nl op Wikipedia