trouwkostuum

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord trouwkostuum. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord trouwkostuum, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je trouwkostuum in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord trouwkostuum is hier. De definitie van het woord trouwkostuum zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantrouwkostuum, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • trouw·kos·tuum
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwkostuum trouwkostuums
verkleinwoord trouwkostuumpje trouwkostuumpjes

het trouwkostuumo

  1. kleding van de bruidegom, het trouwpak
    • Het paar zegt al lang geleden met de voorbereidingen te zijn begonnen. 'De trouwkostuums liggen klaar.'Najat Valaud-Belkaçem, minister van vrouwenrechten, zal bij het huwelijk aanwezig zijn. Vincent en Bruno zijn zeven jaar een stel. Hun huwelijksreis gaat naar Brazilië. Ze willen ook samen een kind adopteren, wat nu in Frankrijk voor homostellen officieel niet mogelijk is.[2] 
    • 'Volgens Koek wordt de bruidegom zelfbewuster. 'Voorheen droeg hij de ring die paste bij die van zijn vrouw, nu geven mannen nauwkeurig aan wat ze willen.'Dit geldt eveneens voor het trouwkostuum. De modebranche, die de afgelopen twee jaar ernstig leed onder de economische recessie, heeft ontdekt dat de huwelijksmarkt blijft pieken.[3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant ARIEJAN KORTEWEG 21 mei 2013
  3. Volkskrant Wil Thijssen 12 januari 2004