Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
tuimelde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
tuimelde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
tuimelde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
tuimelde is hier. De definitie van het woord
tuimelde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
tuimelde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
tuimelde
- enkelvoud verleden tijd van tuimelen
- Ik tuimelde.
- Jij tuimelde.
- Hij, zij, het tuimelde.
- ▸ 'Johanne zal de ketting toch na mij erven, ze kan hem nu al krijgen'Christa rende zachtjes snikkend naar de schuifdeuren, struikelde en stootte haar gezicht tegen de deur en tuimelde verder, nu hardop huilend. Oscar kwam bliksemsnel overeind en ging achter haar aan.[1]