tweeënhalf

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord tweeënhalf. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord tweeënhalf, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je tweeënhalf in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord tweeënhalf is hier. De definitie van het woord tweeënhalf zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vantweeënhalf, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tweeën·half, twee·en·half
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen tweeënhalf
verbogen tweeënhalve

Hoofdtelwoord

tweeënhalf

  1. (breukgetal) de breuk 2½; twee en een half
    • Hij is na tweeënhalf jaar gestopt. 
    • Ik ben tweeënhalve kilo aangekomen. 
Verwante begrippen
Breukgetallen in het Nederlands
halfanderhalftweeënhalfdrieënhalfvierenhalfvijfenhalfzesenhalfzevenenhalfachtenhalfnegenenhalf

Gangbaarheid