tweehonderdeneenenzestig

0	2	6	1

tweehonderdeneenenzestig,
op een abacus

• Geluid:  tweehonderdeneenenzestig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈenənˌsɛstəx / (8 lettergrepen)

• twee·hon·derd·en·een·en·zes·tig

• samenstellende samenstelling van  tweehonderd ht,   en vw  en  eenenzestig ht 

tweehonderdeneenenzestig

1. "261", langere vorm van tweehonderdeenenzestig, tweehonderd plus eenenzestig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft tweehonderdeneenenzestig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdeneenenzestig. 

• tweehonderdeenenzestig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdeneenenzestig" wordt zelden gebruikt)^{[1] [2]}

rangtelwoord

• tweehonderdeneenenzestigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdeneenenzestig" ht als linkerdeel

• tweehonderdeneenenzestigduizend

• Het woord 'tweehonderdeneenenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.