tweehonderdennegenentachtig

0	2	8	9

tweehonderdennegenentachtig,
op een abacus

• Geluid:  tweehonderdennegenentachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈneɣənənˌtɑxtəx / (9 lettergrepen)

• twee·hon·derd·en·ne·gen·en·tach·tig

• samenstellende samenstelling van  tweehonderd ht,   en vw  en  negenentachtig ht 

tweehonderdennegenentachtig

1. "289", langere vorm van tweehonderdnegenentachtig, tweehonderd plus negenentachtig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft tweehonderdennegenentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdennegenentachtig. 

• tweehonderdnegenentachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdennegenentachtig" wordt zelden gebruikt)^{[1] [2]}

rangtelwoord

• tweehonderdennegenentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdennegenentachtig" ht als linkerdeel

• tweehonderdennegenentachtigduizend

• Het woord 'tweehonderdennegenentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.