tweehonderdenzesentachtig

0	2	8	6

tweehonderdenzesentachtig,
op een abacus

• Geluid:  tweehonderdenzesentachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈzɛsənˌtɑxtəx / (8 lettergrepen)

• twee·hon·derd·en·zes·en·tach·tig

• samenstellende samenstelling van  tweehonderd ht,   en vw  en  zesentachtig ht 

tweehonderdenzesentachtig

1. "286", langere vorm van tweehonderdzesentachtig, tweehonderd plus zesentachtig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft tweehonderdenzesentachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdenzesentachtig. 

• tweehonderdzesentachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdenzesentachtig" wordt zelden gebruikt)^{[1] [2]}

rangtelwoord

• tweehonderdenzesentachtigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdenzesentachtig" ht als linkerdeel

• tweehonderdenzesentachtigduizend

• Het woord 'tweehonderdenzesentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.