Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
uitkleden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
uitkleden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
uitkleden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
uitkleden is hier. De definitie van het woord
uitkleden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
uitkleden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
uitkleden
- wederkerend zich ~ de eigen kleding afnemen
- Hij had zich net uitgekleed om naar bed te gaan.
- ▸ Hij maakte van de gelegenheid gebruik om zich helemaal uit te kleden en keek om zich heen in de heel kleine en heel Engelse slaapkamer waar het raam tochtte, ook al was het dicht.[1]
- overgankelijk van kleding ontdoen
- Zij kleedde haar kindje uit en legde hem in zijn bedje.
- overgankelijk overdrachtelijk iemand financieel zwaar benadelen
- Hij werd door die woekeraar helemaal uitgekleed.
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|