Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
vakantieweek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
vakantieweek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
vakantieweek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
vakantieweek is hier. De definitie van het woord
vakantieweek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
vakantieweek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de vakantieweek v / m
- week dat men vakantie heeft
- ▸ Het voorafgaande weekend hebben we in de Corrèze uitgever Dick Gubbels en zijn vrouw Elly bezocht, en na terugkeer in Marsalès zijn we aan onze laatste vakantieweek begonnen.[2]
- ▸ Ook op het Bonhoeffercollege in Castricum staan ze ervoor open om de school een week langer dicht te houden, zegt Marga Nievelstein. "Ik zou dan niet kiezen voor een vakantieweek, maar voor een week online onderwijs."[3]
- en vakantie die een week duurt
- ▸ Er hangt geen vervelende sfeer in Alicante, zegt ze. "Iedereen houdt zich aan de regels, dat doe ik ook." Na deze vakantieweek gaat ze daarom ook in thuisquarantaine.[4]