vanzelfsprekendheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vanzelfsprekendheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vanzelfsprekendheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vanzelfsprekendheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vanzelfsprekendheid is hier. De definitie van het woord vanzelfsprekendheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvanzelfsprekendheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • van·zelf·spre·kend·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord vanzelfsprekendheid vanzelfsprekendheden
verkleinwoord

de vanzelfsprekendheidv

  1. iets dat zo logisch te verwachten is dat men het niet expliciet hoeft te vertellen of te bewijzen
    • ,,Komt helemaal goed.”: Nou is dat laatste geen vanzelfsprekendheid in het Enschedese voetbal, weten ook deze 22 brave borsten die door schade en schande wijs lijken geworden. [2] 
    • Het enthousiasme van de ondernemers is begrijpelijk. Meer omzet is in de winkelstraat al lang geen vanzelfsprekendheid meer. Ook de Bruna winkels hebben wat dat betreft slechte tijden gekend. Steur vindt die verhalen veel te somber. ,,Er is helemaal geen crisis in de winkelstraat. Vorig jaar was de omzet 1,7 procent lager dan het jaar daarvoor.” [3] 
     Ik ga er geen gewoonte van maken om evidenties te notuleren, maar één vanzelfsprekendheid deed mij bij herhaling zoveel plezier dat ik haar niet onvermeld wil laten.[4]
     Weliswaar was het Afrikaanse geld de absolute voorwaarde voor baron Von Freital geweest, tot aan de bruiloftsdag van zijn dochter beschouwde hij zichzelf als haar eigenaar, met dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee hij zeilboten en kastelen bezat.[5]