Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
verkwister. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
verkwister, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
verkwister in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
verkwister is hier. De definitie van het woord
verkwister zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
verkwister, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de verkwister m
- iemand die waardevolle zaken niet voor nuttige zaken gebruikt
- Ik geef een voorbeeld. Ik noem de vrek en de verkwister. De één pot zijn geld op, de ander smijt het over de balk. Het zijn twee uitersten en toch behoren ze allebei tot het rijk van de duivel.[2]
- De afgelopen maanden kreeg Bouterse veel kritiek, omdat zijn regering veel meer geld uitgeeft dan er inkomsten zijn. Ook loopt de overheid fors achter met betalingen aan derden zoals aannemers en andere dienstverleners. Dit leidde tot onrust op de valutamarkt waardoor de Centrale Bank zich half september genoodzaakt zag enkele monetaire maatregelen te nemen en de overheid tot zuinigheid te manen. Politieke tegenstanders van Bouterse maken dankbaar gebruik van deze ontwikkelingen door de regering als 'verkwisters en graaiers'af te schilderen.[3]
- "Nog even en ECB-president Mario Draghi kondigt nul procent rente af."Volgens Jeanne Dijkstra kunnen Nederlanders hun centen beter opmaken in plaats van sparen. "Spaarzame Nederlanders zijn knettergek als zij zich laten bestelen door de ECB, die verkwisters prefereert boven spaarders."Bent u met deze lezer eens? laat het ons weten in een reactie.[4]
- ‘Verkwisting’ is door een wetswijziging een reden voor beschermingsbewind geworden. Daarbij gaat het erom dat de ‘verkwister’ de gewoonte heeft boven zijn stand te leven en daardoor niet goed in zijn eigen onderhoud kan voorzien.[5]
94 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[6]
|