virusuitbraak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord virusuitbraak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord virusuitbraak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je virusuitbraak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord virusuitbraak is hier. De definitie van het woord virusuitbraak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvirusuitbraak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vi·rus·uit·braak
enkelvoud meervoud
naamwoord virusuitbraak virusuitbraken
verkleinwoord

de virusuitbraakv / m

  1. (medisch) het plotseling optreden van een besmettelijk virus
    • De virusuitbraak was maar moeilijk te beteugelen en ging vervolgens de wereld rond. 
    • De uitbraak van covid-19 begon in China. Maar van eerdere virusuitbraken waren vaak alleen Afrikanen de dupe. Ebola, marburg, lassa, chitukunja (zika) en de voorlopers van hiv, ze komen alle uit Afrika. Want steeds meer mensen dringen door de muren van het gebladerte de jungle binnen. Op doordeweekse dagen in en rond het grote Kongobekken in Midden-Afrika tref je op een markt een ware culinaire ervaring, met vlees van slangen, apen, rupsen, krokodillen en nijlpaarden. [1]