viszaak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord viszaak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord viszaak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je viszaak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord viszaak is hier. De definitie van het woord viszaak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanviszaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vis·zaak
enkelvoud meervoud
naamwoord viszaak viszaken
verkleinwoord viszaakje viszaakjes

de viszaakv / m

  1. (handel) winkel waar men vis verkoopt
    • „Doordeweeks keihard werken en in het weekend uit hun dak in de kroeg. Net als andere Urkers. Niets bijzonders”, zegt een medewerkster van een viszaak maandag in het dorp.[2] 
    • Twee agenten zijn dinsdag een viszaak in Oldenzaal binnengevallen vanwege een goudvis die volgens de dienders veel te weinig leefruimte had. „Ik kan er met mijn hoofd niet bij dat agenten hiervoor op pad worden gestuurd.”[3] 
98 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]