volksoploop
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord volksoploop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord volksoploop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je volksoploop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord volksoploop is hier. De definitie van het woord volksoploop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvolksoploop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Geluid: volksoploop (hulp, bestand)
- volks·op·loop
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | volksoploop | volksoplopen |
| verkleinwoord | volksoploopje | volksoploopjes |
- spontane samenkomst van veel (oproerige) burgers
- ▸ Het precieze adres van Van der Graaf is niet bekendgemaakt. "De burgemeester zit vast niet te wachten op een volksoploop zoals in Leiden, toen de woonplaats van Benno L. bekend werd", zegt De Bruijn. "De wijk waar Van der Graaf zit, is er een met veel flatgebouwen en appartementencomplexen. Hij kan daar redelijk onafhankelijk en onopvallend wonen."[2]
- ▸ Knechts en meiden lopen heen en weer om al de luiken na te zien, niemand begrijpt wat er gebeurt, maar een knecht rent de tuin door en de poort uit, de achterstraten door naar het stadhuis om de heer burgemeester te waarschuwen dat er een volksoploop voor zijn huis is en het hem dus niet geraden is daar zonder gewapend geleide heen te gaan.[3]
- Het woord volksoploop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “"Volkert moet toch ergens wonen"” (Woensdag 11 juni 2014, 12:21), NOS
- ↑ Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723
