vuilpoes

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vuilpoes. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vuilpoes, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vuilpoes in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vuilpoes is hier. De definitie van het woord vuilpoes zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvuilpoes, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vuil·poes
enkelvoud meervoud
naamwoord vuilpoes vuilpoezen
verkleinwoord - -

de vuilpoesv / m

  1. (pejoratief) iemand die zichzelf of zijn omgeving smerig maakt of onvoldoende schoon houdt
     De Dordogne, die elke zomer lange files Nederlanders op luchtbedden en in veelkleurige zwembanden stroomafwaarts voert, is brandschoon. Maar wie zijn vertier zoekt op de Ardèche, kan er vergif op innemen dat hij/zij als een vuilpoes thuiskomt.[2]
  2. (pejoratief) iemand met een onsmakelijke belangstelling voor seks
     "(…) En vergeet u alstublieft Van Elslo's antecendenten niet. O ja, als u perversie een kleinigheid vindt, behoeven we niet langer te praten.(…)" (…) "Ze lijken wel gek", zei de groepscommandant "Eerst komt mr. Verdoest me aan mijn hoofd zeuren, of zijn schoonzuster die vuilpoes niet eens zien en spreken kan. (…)"[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2020 Weblink bron
    Cees van Zweeden
    Zwemmen als God in Frankrijk in: Het vrije volk, jrg. 44 nr. 12623 (27 juli 1988), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 2 kol. 2
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2020 Weblink bron
    Martin Mons
    Stuivertje wisselen in: Leeuwarder Courant op Wikipedia, jrg. 213 nr. 156 (7 juli 1964), Stichting Leeuwarder Courant 1947, Leeuwarden, p. 2 kol. 5