waterkelder

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord waterkelder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord waterkelder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je waterkelder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord waterkelder is hier. De definitie van het woord waterkelder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwaterkelder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • wa·ter·kel·der
enkelvoud meervoud
naamwoord waterkelder waterkelders
verkleinwoord - -

de waterkelderm

  1. (bouwkunde) ruimte onder de grond of onder een gebouw die bestemd is voor het opslaan van water
    • "Tot ca. 1900 hadden alle huizen een waterkelder waaruit het daarin verzamelde regenwater werd opgepompt voor huishoudelijk gebruik" herinnert E. Munnig Schmidt uit Loenen zich. "Indien alle huizen in den lande weer van waterkelders zouden worden voorzien van tien kubieke meter zou er een waterbuffer ontstaan van zestig miljoen kubieke meter." [3]
    • In drie hallen waar licht ontvlambare stoffen zijn opgeslagen, zijn overeenkomstig de Post-Sandoz-richtlijnen "sprinklers' genstalleerd, een sproeisysteem dat bij brand automatisch gaat werken. Dat was niet genoeg omdat onvoldoende vers water van buitenaf in het systeem kon worden gepompt. Daarom moest het bedrijf nog een ondergrondse waterkelder bouwen. Deze kelder heeft een inhoud van 600.000 liter, goed voor een half uur sproeien. [4]
  2. (Suriname) drinkwaterreservoir, regenton
    • Toen een jaar of twee geleden de waterkelder bij Poelepantje werd gebouwd, werd het vooruitzicht geopend dat het gesukkel met te weinig druk in het droge seizoen zou eindigen, zodra de kelder in gebruik zou zijn genomen. [5]
  3. ruimte onder een gebouw die onderloopt doordat hij niet voldoende waterdicht is
    • Zowel het Rasphuis als het Spinhuis waren instellingen waar disciplinering en tucht belangrijker waren dan lijfstraffen, marteling en levensberoving. In deze ontwikkeling, die mede was gestimuleerd door Coornherts Boeventucht (1587), had de Republiek in Europa lange tijd voorop gelopen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tot ver in de achttiende eeuw de wildste verzinsels over de Hollandse disciplinering de ronde deden. De mythe van de waterkelder in het rasphuis, de ultieme straf tegen werkschuwheid, was wel de hardnekkigste. Volgens de overlevering werd een werkschuwe gevangene in deze ondergrondse cel vastgebonden en kon slechts door intensief pompen voorkomen dat het water zo hoog steeg dat hij zou verdrinken. [6]