week uit

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord week uit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord week uit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je week uit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord week uit is hier. De definitie van het woord week uit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanweek uit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • week uit
vervoeging van
uitwijken

week uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitwijken
    • Ik week uit. 
    • Jij week uit. 
    • Hij, zij, het week uit. 
vervoeging van
uitweken

week uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweken
    • Ik week uit. 
  2. gebiedende wijs van uitweken
    • Week uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitweken
    • Week je uit?