Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
winkeldag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
winkeldag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
winkeldag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
winkeldag is hier. De definitie van het woord
winkeldag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
winkeldag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de winkeldag m
- een dag dat de winkels open zijn; een dag dat men kan winkelen
- ▸ De zondag wordt in Nederland steeds meer een gewone winkeldag.[1]
- ▸ Aan onze uitgaven tijdens de feestdagen is het niet te merken, de crisis. Vandaag, de laatste winkeldag voor Kerst, is er maar liefst 11,4 miljoen keer gepind. Een record. Die kerstdrukte begon vanmorgen vroeg al, bijvoorbeeld bij de slager.[2]
- ↑ Weblink bron “Winkelen op zondag steeds populairder” (14-12-2014), NOS
- ↑ Weblink bron “Ondanks crisis veel kerstaankopen” (24-12-2012), NOS