witteke
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord witteke. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord witteke, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je witteke in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord witteke is hier. De definitie van het woord witteke zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwitteke, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- wit·te·ke
- wit zn met het achtervoegsel -ke (en met het invoegsel -e-) die vooral in het zuiden van het taalgebied als verkleinvorm gebruikt wordt [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | - | - |
| verkleinwoord | witteke | wittekes |
het witteke o dim. tant.
- glas jenever
- ▸ Ik reken het mijn Vlaamse vrouw niet aan. Ze eet zo lief. Ham noemt ze hesp, een blinde vink een vogel zonder kop, haar cappuccino is bekroond met een dot slagroom, stoofkarbonade is bij haar rundvlees, een jenever noemt ze een witteke en je krijgt hem in een waterglas.[2]
- glas witbier
- ▸ Het Belgische plaatsje Hoegaarden geniet vooral bekendheid omdat er al sinds halverwege de vijftiende eeuw bier wordt gebrouwen. Maar dat was niet de reden dat we deze week een werkbezoek brachten aan Hoegaarden, hoewel het alleszins weer was om een ‘witteke’ te nuttigen.[3]
- koosnaam voor een persoon of dier met een witte kleur
- ▸ Hij telde zijn duiven, keek waar zijn wittepen mocht zijn, en zag ze zitten achter een kapotgeslagen nest.
— Haha! zij leeft nog. Wat is hier omgegaan, witteke?[4]
- ▸ Hij telde zijn duiven, keek waar zijn wittepen mocht zijn, en zag ze zitten achter een kapotgeslagen nest.
-
2. Een witteke uit Vlaanderen.
- Het woord witteke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "witteke" herkend door:
| 34 % | van de Nederlanders; |
| 82 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Joep Habets“Rechttoe rechtaan” (17 juli 2010) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Chiel JacobusseDe akkervogels van Hoegaarden in: Provinciale Zeeuwse Courant, jrg. 252 nr. 153 (3 juli 2010), p. 96 (spectrum 4) kol. 1
- ↑ Weblink bron Scheirs, Jef“De filosoof van Haagem” (1935), Het Poirtersfonds, Eindhoven, p. 161
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
