Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
woog. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
woog, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
woog in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
woog is hier. De definitie van het woord
woog zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
woog, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
woog
- enkelvoud verleden tijd van wegen
- Ik woog.
- Jij woog.
- Hij, zij, het woog.
- ▸ ‘Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.[1]
91 % |
van de Nederlanders;
|
87 % |
van de Vlamingen.[2]
|