zoeaaf

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zoeaaf. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zoeaaf, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zoeaaf in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zoeaaf is hier. De definitie van het woord zoeaaf zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzoeaaf, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zoe·aaf
  • geoniem, via Frans zouave en Arabisch  زَوَاوِيّ‎ zn  (zwāwa) van Kabylisch  Igawawen en , de naam van de Noord-Afrikaanse stam waaruit deze troepen oorspronkelijk werden gerecruteerd [1] [2]
    • in de betekenis van ‘Frans infanteriesoldaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [3]
    • bij uitbreiding in de betekenis van ‘lid van de Vaticaanse ordedienst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1863 [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord zoeaaf zoeaven
verkleinwoord zoeaafje zoeaafjes

de zoeaafm

  1. (militair) soldaat van een historisch legeronderdeel van Frankrijk dat oorspronkelijk uit Algerijnse Berbers bestond
    • De zoeaven hebben bestaan van 1831 tot 1962. 
  2. (militair) lid van de Vaticaanse ordedienst, gevormd uit rooms-katholieke jongemannen die als vrijwilliger werden geworven
     Dat hij ooit als kleine jongen martelaar of zoeaaf, soldaat van de paus, wilde worden – het zal wel. Nooit meer zet hij een voet in die zogenaamd zo mooie dwangburcht.[4]
  • zouaaf (variant in de officiële spelling tot 1955)
20 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[5]