zoog

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zoog. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zoog, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zoog in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zoog is hier. De definitie van het woord zoog zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzoog, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • zoog
vervoeging van
zogen

zoog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zogen
    • Ik zoog. 
  2. gebiedende wijs van zogen
    • Zoog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zogen
    • Zoog je? 
vervoeging van
zuigen

zoog

  1. enkelvoud verleden tijd van zuigen
    • Ik zoog. 
    • Jij zoog. 
    • Hij, zij, het zoog. 
97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be