8 Resultaten gevonden voor "habitar".

ocupar

IPA: /o.kuˈpaɾ/ o·cu·par ocupar overgankelijk bezetten, in beslag nemen bewonen, betrekken bekleden van ambt tewerkstellen [2] habitar, residir...


vivir

onovergankelijk leven wonen samenwonen, samenleven voortleven overgankelijk beleven, meemaken [1] existir [2] habitar [3] convivir [4] pervivir [5] experimentar...


habitar/vervoeging

het Spaanse werkwoord habitar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) habitar habitado habitando Aantonende...


habitare

stamtijd infinitief 1e pers. enk. ind. praes. act. 1e pers. enk. ind. perf. act. supinum habitāre habitō habitāvi habitātus eerste vervoeging volledig...


bewonen

Engels: inhabit (en) Pools: zamieszkiwać (pl) Spaans: habitar (es), residir (es) en...


inwonen

Spaans: habitar (es)...


huizen

Engels: dwell (en), live (en) Spaans: habitar (es)...