huizen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord huizen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord huizen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je huizen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord huizen is hier. De definitie van het woord huizen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhuizen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hui·zen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
huizen
huisde
gehuisd
zwak -d volledig

huizen [2]

  1. inergatief wonen, aanwezig zijn
    • Het zat eruit alsof er al enige tijd in deze kamer werd gehuisd. 
  2. overgankelijk een verblijfplaats verschaffen
    • Het geschut werd gehuisd in een nieuw, versterkt betonnen emplacement. 

de huizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord huis
     Kennedy Meadows was een gehucht van niet meer dan tien huizen met een centrale winkel waar je bijna alles kon kopen.[3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. huizen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be