also: <span class="searchmatch">Scheet</span> IPA(key): /sxeːt/, [sxeːt], [sxei̯t] Hyphenation: <span class="searchmatch">scheet</span> Rhymes: -eːt From Middle Dutch schete. Ablaut formation from schijten. <span class="searchmatch">scheet</span> m (plural...
See also: <span class="searchmatch">scheet</span> IPA(key): /ʃeːt/ Rhymes: -eːt Homophone: Scheed From Middle High German schīt, from Old High German scīt, from Proto-Germanic *skīdą....
schete (dated or formal) singular past subjunctive of schijten <span class="searchmatch">scheet</span>...
in een floep en een <span class="searchmatch">scheet</span> in een floep en een zucht in een haai en een draai (Belgium) in een handomdraai in een poep en een <span class="searchmatch">scheet</span> in een poep en een...
+ wind (“wind, fart”). IPA(key): /ˈbœy̯k.ʋɪnt/ Hyphenation: buik‧wind buikwind m (plural buikwinden) (formal) fart Synonyms: bout, ruft, <span class="searchmatch">scheet</span>, wind...
Compound of kut + <span class="searchmatch">scheet</span>. IPA(key): /ˈkʏt.sxeːt/ Hyphenation: kut‧scheet kutscheet m (plural kutscheten) (vulgar) queef, pussy fart...
IPA(key): /ˈsxeː.tə(n)/ Hyphenation: sche‧ten Rhymes: -eːtən Related to <span class="searchmatch">scheet</span> (“fart”) and schijten (“to shit”). scheten (intransitive) to fart, to waft...
Frisian skiede. IPA(key): /ˈʃeːdən/ scheeden (third-person singular present <span class="searchmatch">scheet</span>, past participle gescheet, auxiliary verb hunn) (transitive, dated) to separate...
pooping. beschijten onderschijten schijter schijterd schijterij schijthuis schijtlaars schijtlijster uitschijten <span class="searchmatch">scheet</span> schijt Berbice Creole Dutch: sketi...
[ˈsxeːcə] Hyphenation: scheet‧je scheetje n (plural scheetjes) diminutive of <span class="searchmatch">scheet</span> scheetje n (plural scheetjes) (informal, endearing) someone or something...