aankopen

Hello, you have come here looking for the meaning of the word aankopen. In DICTIOUS you will not only get to know all the dictionary meanings for the word aankopen, but we will also tell you about its etymology, its characteristics and you will know how to say aankopen in singular and plural. Everything you need to know about the word aankopen you have here. The definition of the word aankopen will help you to be more precise and correct when speaking or writing your texts. Knowing the definition ofaankopen, as well as those of other words, enriches your vocabulary and provides you with more and better linguistic resources.

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈaːŋkoːpə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧ko‧pen

Etymology 1

From aan +‎ kopen.

Verb

aankopen

  1. (transitive) to purchase, to buy
    Synonyms: aanschaffen, kopen
Conjugation
Conjugation of aankopen (weak with past in -cht, separable)
infinitive aankopen
past singular kocht aan
past participle aangekocht
infinitive aankopen
gerund aankopen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular koop aan kocht aan aankoop aankocht
2nd person sing. (jij) koopt aan, koop aan2 kocht aan aankoopt aankocht
2nd person sing. (u) koopt aan kocht aan aankoopt aankocht
2nd person sing. (gij) koopt aan kocht aan aankoopt aankocht
3rd person singular koopt aan kocht aan aankoopt aankocht
plural kopen aan kochten aan aankopen aankochten
subjunctive sing.1 kope aan kochte aan aankope aankochte
subjunctive plur.1 kopen aan kochten aan aankopen aankochten
imperative sing. koop aan
imperative plur.1 koopt aan
participles aankopend aangekocht
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Etymology 2

See the etymology of the corresponding lemma form.

Noun

aankopen

  1. plural of aankoop

Anagrams